Begin dit jaar kreeg ik de vraag om enkele bestaande Smurfenboekjes uit het Frans te vertalen en te bewerken: het moesten boekjes voor beginnende lezers worden. Het ging hier dus, naast de vertaling , eigenlijk grotendeels om een bewerking van het originele verhaal, waarbij je als auteur af en toe verdraaid creatief uit de hoek zou moeten komen om het allemaal te doen kloppen. Ik was meteen dolenthousiast. Vooral omdat vanuit de uitgeverij ook benadrukt werd dat er aantrekkelijke teksten verwacht werden, in mooie taal. En laat dat nu net mijn stokpaardje zijn. Ik gruwel van boekjes voor beginnende lezers waarin de auteur niet verder komt dan zinnen als 'jan is boos', of 'puk is sip'. Boekjes die bijna vragen om staccato voorgelezen te worden. Ik had hierboven gewoon de woorden 'sip' of 'in de war' of zelfs 'suf' kunnen gebruiken. Dat zijn woorden die de meeste jonge lezertjes wel kennen. Maar ik hou ervan om mijn lezertjes uit te dagen. Om ze nieuwe woorden aan te reiken. Het werd dus 'beduusd', want in dat woord zitten zowel 'sip' als 'suf' als 'in de war' vervat. Er zal altijd wel iemand in de buurt zijn aan wie de lezertjes kunnen vragen wat 'beduusd' betekent. Of ze leiden het af uit de tekst. Zo heb ik als kind zelf heel veel nieuwe woorden geleerd uit de boeken die ik las. In één van de boekjes schreef ik: 'big gaat er als een speer vandoor.' Geef toe, dat klinkt toch veel leuker dan: 'big rende snel weg'? 'Boeken lezen verrijkt je woordenschat', wordt vaak gezegd. Dat klopt. Maar dan moet je die woordenschat wel eerst in boeken stoppen.
Bij deze opdracht mocht dat. En daarom zijn deze boekjes grote aanraders voor beginnende lezertjes.
2 Comments
Twintig jaar! Ik had het kunnen vieren met een groots feest. Met veel toeters en bellen. Maar ik besloot bewust om geen (eigen) boek vervroegd uit te laten geven of achter de hand te houden zodat het precies dit jaar uitgegeven zou worden en ik besloot ook om geen feest te organiseren. Ik geef mezelf rust cadeau en schrijftijd. Want volgend jaar wordt best een druk jaar en ook de voorbije jaren zijn erg intensief geweest. Wie weet sla ik dit jaar zelfs de boekenbeurs eens over, dat heb ik nog nooit gedaan. De herfst is mijn favoriete (schrijf-)seizoen. Maar net dan is het boekenbeurs. Hoe fantastisch leuk zo’n boekenbeurs ook is als auteur, het blijft ook een heel hectische periode. Terwijl net tijdens die periode de schrijftafel het hardst aan mij trekt. En dit jaar heb ik geen enkele eigen uitgave (opdrachten niet meegeteld). Dus wie weet…? Twintig jaar auteur. Ik kan het zelf bijna niet geloven. De voorbije twintig jaar waren als een roetsjbaan. En dat mag je bijna letterlijk nemen. Ik zoefde zo vaak omhoog, duikelde daarna even vaak keihard naar beneden, maar schoot, telkens weer, voor ik goed en wel besefte wat er gebeurde, een ongekende bocht door op weg naar nieuwe schrijfavonturen. Twintig jaar en minstens evenveel anekdotes, ik deel er een paar. Het begon met het insturen van mijn allereerste manuscript. Norbert Vranckx zal het kunnen beamen: dat was hét schoolvoorbeeld van hoe je als aspirerend schrijver je manuscript niét instuurt: ik had mijn boek uitgetikt op een schrijfmachine en de losse vellen papier zonder paginanummers, zonder titel, zonder naam,… in een bruine omslag geduwd. En dat was het dan. Gelukkig had ik wel mijn naam en adres op de omslag vermeld. Ik gaf een debuut uit dat meteen drie herdrukken kreeg en waarvan de eerste druk al uitverkocht was halfweg de eerste dag boekenbeurs. Op diezelfde dag vroegen mensen mij tientallen keren of ik wist waar het toilet was en of ik wisselgeld had. Ik voelde mij allesbehalve auteur. Ik kreeg jarenlang handgeschreven brieven met een omslag en een postzegel erbij. De brieven begonnen met ‘mevrouw’ en ik werd ‘u’ genoemd. Ik voelde mij geen ‘mevrouw’, geen ‘u’ en al helemaal geen ‘mevrouw de schrijfster’. Het wende maar niet. Nu heb ik moeite met mailtjes die soms beginnen met ‘yo’ en ‘hey!’. Tijden veranderen. Ik tekende ooit bij een uitgeverij, heel stom, een soort wurgcontract, waarna ik zeven jaar lang geen roman meer kon uitgeven zonder die roman eerst aan die uitgeverij voor te leggen. Wat ik op dat moment niet wou, want ik was toen nog woest om de spuuglelijke cover die ze mijn laatste boek hadden gegeven, en om het feit dat ik totaal geen inspraak had gekregen. Ik besloot toen om voor een andere leeftijdsgroep te gaan schrijven. Bleek ik talent te hebben voor het schrijven van boeken voor eerste lezertjes. De uitgeverij van het contract vroeg mij een dik verhalenboek voor hen te schrijven, ditmaal zonder clausule in het contract en de plooien werden gladgestreken. Ik ontdekte tijdens die jaren dat boekjes voor eerste lezertjes, zeker in opdracht, alleen maar makkelijk te schrijven lijken en dat het gezegde ‘easy reading is hard writing’ geen leugen is. Een verhaal van mij haalde ooit de meeste stemmen bij een verhalenwedstrijd, maar de prijs ging naar de tweede. Dat verhaal was commercieel veel interessanter. De jury had het recht om voor het meest commerciële verhaal te kiezen, natuurlijk. Alleen had ik het toen liever niet geweten. Maar men besloot het mij eerlijk te vertellen. Achteraf gezien is dit een groot cadeau geweest. Het heeft mij leren relativeren. Net als elk auteur word ik graag in de bloemetjes gezet en vervult een nominatie of een prijs mij met trots, maar het bepaalt mijn ‘zijn’ niet. Niet als schrijver, niet als mens. Ik durfde, zeker de eerste jaren, heel vaak mijn mond niet open te doen. Ik ging naar de première van een toneelstuk gebaseerd op mijn boek. Daar was ik plechtig voor uitgenodigd. Maar ik durfde niemand te vertellen dat ik er was en ging heel stilletjes in een hoekje zitten. De première ging met twintig minuten vertraging van start. De hele, overigens prachtige, voorstelling lang zat ik moed te verzamelen. Pas na afloop durfde ik backstage gaan om mezelf voor te stellen. Het grote boeket bloemen en het kaartje met mijn naam op heb ik nooit gekregen. Ik overwon mijn spreekangst en begon lezingen te geven op scholen en in bibliotheken. De eerste jaren lag ik 's nachts te bibberen en te woelen en ik vertrok steevast met knikkende knieën naar elke lezing. Maar jaar na jaar groeide mijn zelfvertrouwen. Zo reisde ik heel Vlaanderen door en zelfs eens helemaal naar Noorwegen om daar, samen met Inge Misschaert, lezingen te geven in de Internationale school van Stavanger. Ik vroeg ooit een beurs aan bij het Vlaams Fonds voor de Letteren. Mijn toenmalige uitgever had mij dit aangeraden. Maar hij had mij niet uitgelegd hoe je dit moest doen en ik was nog zo naïef. Zo bleu. Ik had hulp moeten vragen, maar dat durfde ik niet. Er werd naar mijn planning gevraagd. Dus toen schreef ik mijn hele weekplanning uit. Maandag tot vrijdag. Van ontbijt tot slapengaan. Op een blad ruitjespapier. Met een blauwe en een zwarte bic. Ze zullen daar waarschijnlijk jaren later nog krom gelegen hebben van het lachen. Ik schopte een paar keer tegen, volgens sommigen, de verkeerde schenen. Nog niet zolang geleden deed ik het opnieuw. Maar weet je, schenen waar men niet tegen durft te schoppen, zijn vaak net de schenen die een schop het best kunnen gebruiken, soms. Op een beurs waar ook Aidan Chambers aanwezig was had ik, in het kader van lezingen, de schrijfmachine bij waarop ik mijn eerste boek had geschreven. Bleek dat hij net dezelfde schrijfmachine had. Hij heeft toen met veel zwier de mijne gesigneerd. Deze foto van Sverd i fjell maakte ik in Hafrsfjord nabij Stavanger in Noorwegen. langTwintig jaar schrijfster, dat had ik als kind nooit durven dromen. Het was mijn kinderdroom om schrijfster te worden. Maar ondertussen kreeg ik veel meer dan waar ik toen ooit van had kunnen of durven dromen : Sommige boeken werden bewerkt tot toneelstuk, fragmenten uit andere boeken werden dan weer verfilmd door lezers, iemand schreef muziek bij mijn allereerste boek en ik mocht één van mijn titels inlezen als luisterboek. Ik vloog naar Noorwegen, schreef, samen met Inge Misschaert, een boek bij de televisieserie 'Dieren In Nesten' en mocht verhalen en boekjes verzinnen voor de kleuterfiguurtjes Hopla en Nellie & Cezar én voor de tijdschriften waar ik als kind ooit zelf een abonnement op had. Nog niet zolang geleden schreef ik samen met Sylvia Vanden Heede een boek: ‘Hond Weet Alles En Wolf Niets’. Het boek werd bekroond met een Vlag en Wimpel. Ondertussen werden mijn boeken vertaald in zeven talen en werken heel wat kinderen in Vlaanderen in de les Nederlands met verhalen die ik speciaal voor hen schreef. Het grootste cadeau krijg ik echter al twintig jaar lang van de illustratoren. Zij maken een boek af. Zij voegen er vaak een extra dimensie aan toe. Zij betoveren mij met hun talent. Elke keer opnieuw. Het moment waarop tekst en illustraties samensmelten tot een boek, is ronduit magisch. En alleen al om dat moment te mogen beleven, telkens weer, zal ik blijven schrijven. Illustratie uit 'Warres Vleugels' (illustrator: Alain Verster)
|
WelkomHieronder vind je de laatste nieuwsjes. Oud(er) nieuws
May 2024
Berichten ouder dan augustus 2015 vind je op:
http://ingebergh.blogspot.be |